Hindoeïsme

Inleiding

India is sinds kort het land met de grootste populatie aan mensen. India staat bekend om het ‘Hindoeïsme’, wat ook steeds bekender aan het worden is in de Westerse wereld. Maar wat gelooft het Hindoeïsme eigenlijk? Wat zijn de verschillen met andere Oosterse religies en in hoeverre kun je daadwerkelijk de geloofspunten onderbouwen? We tonen hier de meest opvallende zaken in een relatief kort en dus gemakkelijk te lezen tekst.

Oorsprong

Het Hindoeïsme is een verzameling van leringen uit de Oosterse hoek, met veel overeenkomsten met het Boeddhisme en New Age. Er is niet één duidelijk profeet of grondlegger van het Hindoeïsme. Het Hindoeïsme is uiteindelijk voort gekomen uit een verzameling van tradities en ervaringen, overgeleverd via spraak die vele jaren later op schrift zijn vastgelegd.

Kenmerken

Kenmerk 1: Geloven in Karma en Reïncarnatie

Het hindoeïsme kent de vier purushartha’s of vier doelen in het leven:

  • dharma (gerechtigheid)
  • artha (welstand)
  • kama (plezier)
  • moksa (bevrijding)
Door ‘goede daden te doen’ kun je positieve karma ontvangen. Door ‘slechte daden’ te doen kun je negatieve karma krijgen. Het lastige is dat niemand echt weet wat ‘goed of slecht’ is, anders dan bij andere religies. Desondanks bepaald je karma na de dood hoe je terug komt. Je kunt als mens, maar ook als dier terugkeren volgens het Hindoeïsme.

Kenmerk 2: Geschriften op basis van 'openbaring' en tradities

De grote verzameling hindoeïstische teksten wordt ingedeeld in shruti (geopenbaarde) en smriti (herinnerde) teksten. Deze teksten bespreken theologie, filosofie en mythologie en verschaffen informatie over de praktijk van dharma (religieus leven). Van deze teksten worden de Veda’s beschouwd als de meest gezaghebbende. Andere belangrijke geschriften zijn de Upanishad, Purana en de heldendichten Mahabharata en Ramayana.

Kenmerk 3: Er is niet één échte leer

Het verwarrende aan het Hindoeïsme, is dat er niet één officiele leer is die correct is. Iedereen maakt zijn eigen versie, waarin wel bepaalde overeenkomsten zitten (Zie andere kenmerken) In feite zijn er dus honderden verschillende Hindoeïstische religies.

hindoeisme

Kenmerk 4: De heilige koe

Volgens velen zou zonder de koe de mens geen bestaansrecht hebben gehad in het oude India en had het hindoeïsme zich niet kunnen verspreiden. De koe staat dus centraal in het hindoeïsme en wordt mede om die reden aanbeden.

Kenmerk 5: één uiteindelijke God en wat sub-goden

Een overgroot deel van Hidoeïsten gelooft in één uiteindelijk God, maar tegelijkertijd ook in een aantal sub-goden. Zij worden allemaal aanbeden (net als de koe). Binnen het hindoeïsme bestaan veel verschillende stromingen. Er zijn hindoes die monotheïstisch zijn, hindoes die polytheïstisch zijn en hindoes die monistisch zijn. De monotheïsten zien elke ‘god’ als facet van de ene God. De monisten geloven dat God en de ziel één zijn. Bron: Zie de link

Kernmerk 6: Een stip op je voorhoofd

Voor onbekenden met het hindoeïsme is een opvallend kenmerk de rode stip op het voorhoofd van vrouwen, de bindi. Deze stip symboliseert het derde oog en wordt aangebracht ter bescherming van de vrouw en haar echtgenoot.

hindoeisme

Kernmerk 7: Het 'Kasten Systeem'

De hindoemaatschappij is traditioneel verdeeld in vier kasten of varna’s:

  • brahmana’s, priesters
  • kshatriya’s, strijders en adel
  • vaishya’s, handelaren en vaklieden
  • sudra’s, arbeiders en dienaren

De paria’s, onaanraakbaren of dalits, behoren niet tot het kastensysteem en mogen de Veda’s niet bestuderen.

In welke varna men geboren wordt, is afhankelijk van karma, het handelen in vorige levens. Zo kan in dit leven de cyclus van samsara of reïncarnatie voor het volgende leven beïnvloed worden. Hoewel het kastensysteem in de twintigste eeuw mede door toedoen van Gandhi officieel is afgeschaft in India, wordt het in de praktijk nog vaak toegepast.

Kenmerk 8: Yoga

Yoga is een van de bekendste gebruiken van het Hindoeïsme.  Veel mensen die dit ‘uitproberen’ zijn vaak niet bekend met de achterliggende waarheid. Yoga leert de geest, het gevoel en het lichaam te beheersen, om daarmee de vereniging met de God van het Hindoeïsme te bereiken.